Bouwen en vrouwen

Bouwen en vrouwen. Het rijmt nochtans.  Even een kleine toelichting.
Diegene die het huis bouwt (= laat bouwen), wordt ‘de bouwheer’ genoemd. Op de aanvragen en rekeningen van de gemeente staat dan ook enkel de man vermeld.  Op het uithangbord van de bouwaanvraag voor ONS huis daar ook: enkel de naam van de ‘bouwheer’. Zucht.
Alsof ik er geen geld in ga steken. En wie zegt dat hij betaald heeft? Of checken ze dat bij de bank? Misschien bouw ik wel alleen, met de erfenis van een rijke tante en komt hij bij mij wonen? Wie zal het zeggen? Alfabetisch kan het ook al niet zijn, want dan was ik de bouwheer geweest…

Zaterdagvoormiddag. Ik stap een handel van bouwmaterialen binnen. Het is weekend, dus toevallig draag ik een  kleedje, vestje en mijn laarsjes.
Allereerst houdt een bouwvakker (neem ik aan, vuile kleren en een petje van een of andere bouwfirma) de deur voor me open. Hoffelijk, dat wel. Geen probleem mee whatsoever. Het aangapen en nastaren neem ik er dan maar bij. (is dit #metoo zou ik me moeten afvragen). Ik wandel naar de balie waar een meneer zit met een bedrukt gezicht. Hij kijkt me aan met een half oog en vraagt (naar mijn mening al redelijk neerbuigend): “Voor wat is’t?”. Ik zeg ja, ik heb een vraagje over een gevelsteen (kwestie van even de vraag te kaderen binnen het bouwgegeven). “EEN gevelsteen?” klinkt het honend en hij gaat een beetje achterover leunen in zijn bureaustoel. Alsof ik, domme zaterdags geklede gans,  denk dat er maar één gevelsteen bestaat op deze planeet.
Ik repliceer meteen met de benaming, kleur en fabrikant van de stenen waar ik iets over wil weten. Zijn uitdrukking veranderd een beetje. ‘Ze weet toch precies waarover ze spreekt.’ De rest van het gesprekje verloopt min of meer normaal.
Maar wat moet die man gedacht hebben toen ik binnenkwam? “Wat komt zij hier zoeken… op mannen terrein”… Ik voelde me toch licht aangetast in mijn trots, toen ik de zaak weer verliet. Mijn recht om hier iets te komen vragen is even groot dan moest ik een piemel hebben, toch? Of het feit dat ik een kleedje en geen besmeurde overall droeg was misschien ook al reden genoeg om minachtend te beginnen aan de conversatie.

Nog iets: het aanvragen van een attest van gezinssamenstelling om kinderopvang in vakantie te regelen. Ik log in op de website van de overheid (!) en kan enkel een document afprinten op naam van de ‘referentiepersoon’ B. D. C. En ik dan? Ben ik geen referentiepersoon binnen mijn eigen gezin? Op het blad was nergens af te lezen dat ik de moeder van mijn dochter ben. ‘Niet verwant’ staat boven onze namen. We zijn precies een verzameling mensen, gesprokkeld op straat, die toevallig op hetzelfde adres wonen. Op papier dan toch. Beetje frustrerend wel.
Bij sommige bevragingen (ik ben een fervent enquête-invuller bij onder andere Ivox en Profacts) moet ik ook invullen of ik het ‘gezinshoofd’ ben. Wie is dat het gezinshoofd? Mijn ‘baas’ om het zo te zeggen? Degene die het meest verdient? In 9 op de 10 gevallen inderdaad de man ja. Dat kan niet anders in onze hedendaagse samenleving. Wie is het gezinshoofd bij niet hetero koppels vraag ik me dan af? Is deze term ook niet een beetje gedateerd eigenlijk? Kunnen ze niet gewoon meteen vragen, wie verdient het meest. Het antwoord is toch meestal hetzelfde.
Als vrouw blijk je (op papier) toch dikwijls ‘het aanhangsel’ te zijn. Zijn er nog altijd vrouwen die de naam van hun echtgenoot overnemen? Zoals vroeger? Ze mogen mij altijd even opbellen, zo kunnen ze uitleggen waarom ze dat willen. Jezelf wegcijferen achter het andere geslacht. Ik denk het niet.
Berichtgevingen over de vrouwelijke wielrensters die wel evenveel prijzengeld willen dan de mannelijke fietsers. Wereldkampioenes die het moeten stellen met een luttele 100€. Vrouwenvoetbal, een spelletje aan de zijlijn. Het zijn de mannen die het grote geld verdienen.
Ik wil niet de feministe uithangen, maar het is toch waar zeker. Vrouwen die meestal (niet altijd) de tweede viool moeten spelen. Het is toch allemaal een beetje passé, niet? Maar ja, wat gaan we er aan doen. Op straat komen met ontbloot bovenlijf? Een minimum aantal vrouwen in gemeenteraden en bedrijfsmanagement toelaten. O ja, want we willen zeker ergens ‘zetelen’ omdat we borsten hebben. Dat als enige kwalificatie. ‘Goedemiddag mevrouw, even truitje omhoog? Goed zo. U bent bij deze verkozen.’
Deze morgen nog op de radio. De stadsdichter van Antwerpen is een vrouw. Waw, heel speciaal allemaal, bijna jubelend laat de presentatrice zich gaan. In een rijtje van 9 is het nu de 2e vrouw die stadsdichter is. Hoera voor de vrouwelijke dichter. Of is het dan een stadsdichteres? Nee, die naam zullen ze voor de gelegenheid niet aanpassen.

Zo, even een (kleine?) frustratie op het net gegooid bij deze. Mijn excuses als u zich hierdoor aangetast voelt in uw vrouwelijkheid/mannelijkheid. Altijd welkom om te reageren in elk geval!

Kus
-X-
Merelmama

Voetnoot:
– Even kaderen in mijn eigen gezinssituatie. Ik voel me niet minderwaardig aan mijn partner. En van zijn kant is hier ook op geen enkele manier sprake van. Gelukkig toch.
– Dit is een aanklacht (noem het hoe je wil) tegen de vermannelijking van de maatschappij, niet tegen mannen in het algemeen 😉 .  

Een gedachte over “Bouwen en vrouwen

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s