In mijn hoofd schrijf ik hier veel meer blogs maar als ik dan lees welke ik gepubliceerd heb dan zie ik wat voor gaten er in mijn verhaal vallen. Anyway, het is al oktober en recent besliste ik om stilletjes aan terug aan het werk te gaan. (Groten)deels uit schuldgevoel en ook deels uit het gevoel van mijn ‘goeie’ dagen besliste ik om deze week terug te starten met werken. Heel miniem en in kleine beetjes weliswaar. Op aanraden van de bedrijfsarts zelfs in 2 halve dagen verdeeld.
Vanmorgen voelde het aan als een eerste schooldag. Wat onwennig loop ik heen en weer tussen het keukeneiland en de keukentafel, niet meer wetend wat ik net in de schuif ging pakken. Ik ga terug zitten
-oh ja een lepeltje- en zet me weer recht. Een kop koffie en een restje sandwich van de kinderen krijg ik binnen gewerkt. Het is 8h -oh nog tijd genoeg- ik knuffel mijn kleinste spook in zijn kinderstoel en ga nog snel sokken halen boven. Terug beneden doe ik mijn jas aan, hijs hem daarna uit de stoel en ruik (letterlijk) onraad: ‘oh nee, nog kaka gedaan…’! Peuters hebben daar een handje van weg om ‘het’ net te doen vóór dat je gaat vertrekken alsof ze klaar zitten om te lanceren NET als jij je jas aantrekt… Snel loop ik nog naar boven om meneertje te verschonen. Papa komt nog snel een luier aangeven die nog op het droogrek hing (ter info voor u Kind & Gezin verwittigd: we gebruiken wasbare luiers, ik hang mijn wegwerpluiers niet te drogen voor een volgende ronde).
Manlief brengt mijn computer en aanbelangen tot aan de deur van mijn bureau (ik werk letterlijk 2 straten verder) en daar ga ik. Ik voel me net een kind op zijn eerste schooldag ook al ken ik de ‘school’ en de collega’s maar al te goed. Mijn bureautje is van plaats veranderd en ik richt alles terug een beetje in naar mijn zin. Ik merk wat een rommel ik heb liggen en hoe ik stiekem al een hele tijd aan het vechten was tegen het zwarte monster dat depressie is. Hoe ik alles heb laten liggen en nooit echt heb kunnen doorwerken aan iets. Ik merk op hoe ver alles zit in mijn hoofd en hoe het toch een poos zal duren eer ik weer ‘up and running’ ben. Maar dat is oké denk ik, ik moet niet willen lopen alvorens ik kan staan… Merel is langs haar kant enorm blij en trots dat ik weer ga werken. Ze vertelt het aan elke juf op school en is er heel fier op. Mijn meisje wil terug naar het ‘normale’ denk ik dan alhoewel het allicht nooit meer ‘normaal’ zal aanvoelen…
Ik kom thuis na de tweede halve dag en de tranen komen. Ik voel hoe belachelijk ik het eigenlijk vind dat die 2 halve dagen reeds genoeg zijn voor mij. Daar huil ik voor en ook uit ontlading, hoe mijn huis echt aanvoelt als mijn cocon, mijn veilige haven. Ik merk hoe ik de dagen erna toch weer naar het futloze terugkeer: hoofdpijn, zetelhangen en niksen vullen mijn dag en misschien moet ik er gewoon aan toegeven in plaats van ook hier weer tegen te vechten. Ik doe de online boodschappen en scroll wat heen en weer op mijn gsm, de dag vordert en ik doe verder niet veel.
Is het weer een putje in de weg of is het ook ‘werken’? Begin deze week gingen we naar een lezing van Manu Keirse, de man die ‘levend verlies’ op de kaart probeert te zetten reeds vele jaren. Hij gaf een enorm ontroerende lezing die nagels met koppen sloeg. Hij had het over de woorden ‘rouwtaken’ en ‘rouwarbeid’ die je eigenlijk onderhuids uitvoert. Hoe deze ‘arbeid’ die een levend verlies met zich meebrengt je kan uitputten tot in elke vezel van je lichaam, iets wat manlief en ik dagelijks ondervinden. Het kwam enorm binnen, was enorm ontnuchterend langs een kant en ik was niet de enige in de zaal met de zakdoek in de aanslag. Hij had bijvoorbeeld ook een hekel aan het woord ‘aanvaarden’. Je moet de beperking van je kind aanvaarden, zeggen ze dan, maar dat is niet waar. Je moet je kind aanvaarden met deze beperking, de beperking op zich niet, want niemand wil -als hij/zij het kon kiezen- met een beperking leven. Wat me ook trof was dat hij zei dat rouwen niet anders is dan liefde en dat een levend verlies een verhaal is van loslaten en van ‘anders vasthouden’.
Ik sluit af met een een zinnetje uit het boek van Frauke Cosaert. Een fantastische dame die ik leerde kennen tijdens mijn grote Bart Peeters avontuur (ik mocht meezingen in zijn grote koor begin dit jaar, een ervaring die ik nooit zal vergeten). Zij schreef een boek over haar lieve dochter Marie, ‘Zorgenmeisje‘. Daarin schrijft ze deze zin:
“Het hebben van een zorgenkind is als koorddansen tussen lachen en huilen tussen hoop en wanhoop tussen stiekem dromen en plots verwonderd zijn, tussen idealen bijstellen
en andere kleine dromen waarmaken.”
Ook zij slaat nagels met koppen.
Kus
-X-
Merelmama
Weer nagels met koppen, Jolien. Erg blij om te horen dat je de moed hebt gevonden om de werkdraad weer op te nemen.
LikeGeliked door 1 persoon